Wij & Wadvogels
Het Waddengebied is voor veel vogels van groot belang. Maar tegelijkertijd blijkt uit onderzoek dat het ook een zwakke schakel is op de trekroute (East-Atlantic Flyway) van vogels. Veel soorten broedvogels, zoals kluut, scholekster en visdief, gaan in het Waddengebied al jaren in aantal achteruit.
Deel dit project
Wij & Wadvogels verbetert leefomgeving wadvogels
Het project Wij & Wadvogels moet het Waddengebied als leefomgeving voor vogels verbeteren. Dit gebeurt o.a. door het aanleggen van broedeilanden en kwelders. Maar ook door verstoring van vogels zo veel mogelijk tegen te gaan zoals het zoneren van toerisme of door monitoringstechnieken onder de loep te nemen. Monitoringstechnieken die ook gebruikt worden om de effectiviteit van de inrichtingsmaatregelen te evalueren.
Vergelijkend onderzoek monitoringstechnieken
Vanuit de lucht zijn de meeste broedkolonies veel beter te tellen dan op de traditionele wijze, door waarnemers vanaf de grond. Je kan je voorstellen dat dit al veel verstoring wegneemt, want een wandelaar levert veel meer roring in een vogelkolonie dan een op afstand overvliegend ding. Maar toch maken drones ook lawaai en de ene vogel is de andere niet. Iedere soort reageert anders. Dus hoe verstorend zijn drones voor vogels? En hoe betrouwbaar zijn daarmee de tellingen? En zijn grondtellingen qua telresultaten te vergelijken met tellingen met een drone?
Om deze vragen te beantwoorden, een gestandaardiseerde telmethode met drones te ontwikkelen en een protocol voor verantwoord dronegebruik op te stellen hebben we, in een consortium met de Rijksuniversiteit Groningen en Sovon Vogelonderzoek Nederland, de afgelopen jaren op verschillende locaties broedvogeltellingen uitgevoerd. Op twee manieren: vanuit de lucht met een drone en vanaf de grond, door waarnemers met kijkers.
Verstorende effecten drones onder de loep
Het onderzoek richt zich op een zevental broedvogels: kokmeeuw, grote stern, visdief, zilvermeeuw, kleine mantelmeeuw, lepelaar en kluut. Enkele soorten, zoals grote stern kokmeeuw, blijven stoïcijns op hun nest zitten als een drone op 30 meter over de kolonie heen scheert. Daarentegen blijken soorten als kluut gevoelig voor verstoring. Zij vliegen al van hun nest bij een dronevlucht op 60m hoogte maar zijn wel binnen enkele minuten terug op het nest. Voor deze verstoringsgevoelige soorten lijken drone surveys dan ook geen geschikte methode, omdat vogels op hun nest moeten blijven zitten om ze te kunnen tellen. Daarnaast bleek de verstoring ook af te hangen van het type drone. Maar alsnog was dit lang niet zo verstorend als de grondtellingen.
Vogelinventarisaties met drones
Aan de hand van deze onderzoeksgegevens hebben we nog enkele drone surveys gedaan om te kijken of andere soorten ook zijn te inventariseren met een drone. Zo zijn in opdracht van Staatsbosbeheer in het voorjaar van 2021 dronevluchten uitgevoerd op Texel om eidereenden te inventariseren.
Opdrachtgever
Vogelbescherming Nederland